Boek 1: Sonny Boy
1. Primaire gegevens
De schrijver van dit boek is Annejet van der Zijl
Titel: Sonny Boy
Uitgever: Nijgh & van Ditmar
Plaats en jaar van uitgave: Amsterdam, 2006
Druk: 14e druk
Genre: Non-fictionele roman
titel verklaring: Rika en Waldemar geven hun zoontje de naam ‘Waldy’, een afkorting van de naam van zijn vader. Als bijnaam noemt Rika haar zoontje ‘Sonny Boy’, zo heet het sentimentele, door Al Jolson gezongen liedje uit de film The Singing Fool. Het liedje was in de zomer dat Waldy geboren werd (in 1928) zo populair, dat iedereen het floot of zong.
‘When there are grey skies
I don’t mind the grey skies
You make them blue, Sonny Boy’
2. Samenvatting
Rika is getrouwd met Willem en heeft 4 kinderen. Ze verhuizen naar Goeree-Overflakkee voor Willems werk. Rika voelt zich niet thuis in Goeree-Overflakkee en gaat weer terug naar Denhaag. In den haag ontmoet ze Waldemar die als kostganger bij haar in huis komt wonen. Waldemar en Rika worden verliefd op elkaar en krijgen een kind Waldy die ook wel Sonny boy wordt genoemd. Haar oudste twee kinderen lopen weg naar hun vader omdat ze het maar niks vinden dat Rika een kind heeft van hun kostganger. Zodra Willem te weten komt dat Rika een Relatie heeft met een Zwarte man die jonger is dan haar vraagt hij een echtscheiding aan en neemt ook hun twee jongste kinderen van haar af. Rika en Waldemar beginnen een pension in Scheveningen. In het begin van de oorlog is er nog niks aan de hand. Er zitten af en toe Duitse soldaten in het pension en die zijn helemaal niet onaardig, maar als de oorlog vordert moeten Rika en Waldemar uit het pension en verhuizen ze naar Denhaag. Hier houden ze het niet lang vol en Rika weet een Huis te bemachtigen in Scheveningen. In dit huis houden ze joodse onderduiker. Dit gaat goed tot dat de politie een inval doet in het huis van Rika en Waldemar. Ze belanden in de gevangenis waar ze slecht worden behandeld. Na een lange tijd in de gevangenis te hebben gezeten belanden Rika en Waldemar in een concentratiekamp, kamp Vught. Vanuit dat concentratiekamp beland Waldemar in kamp Neuengamme en Rika in kamp Ravensbrük. In het kamp waar Rika zit breekt een ziekte uit die Rika ook krijgt. Rika overleeft deze ziekte niet. Waldemar wordt aan het eind van de oorlog weggebracht en komt op een lux schip te zitten. Bij een aanval op deze schepen weet hij te ontsnappen maar aangekomen bij het strand wordt hij alsnog doodgeschoten.
Waldy gaat nog op zoek naar zijn ouders, maar na een lange zoektocht komt hij te weten dat ze beiden zijn overleden.
3.1 Compositie en tijdsverloop
Het verhaal speelt zich af in de 20e eeuw. De proloog vertelt over Suriname, in 1923. Dan speelt het hele verhaal zich af tot het einde van de 2e wereld oorlog, dus tot 1945. In het laatste hoofdstuk wordt ingegaan op het leven van Sonny Boy na de oorlog, hoe zijn verdere leven verloopt. Tussen het begin en het einde van het verhaal verloopt 22 jaar.
Het verhaal is grotendeels chronologisch opgebouwd, behalve de proloog en epiloog. In de eerste hoofdstukken wordt wel gebruik gemaakt van grote flashbacks, want er wordt verteld over de geschiedenis zowel Waldemars, als Rika’s familie. Er wordt ingegaan op het leven van hun grootouders en ouders, dat dus in de 19e eeuw plaatsvond.
3.2 Ruimte
In welke omgeving speelt het verhaal zich af.
Paramaribo, het geboorteland van Waldemar.
Den Bosch, hier Rika ze met Willem.
Goerree-Overflakkee, Willem en Rika gingen verhuizen naar een boerderij.
Den Haag, de plaats waar Rika naar verhuisd als ze gaat scheiden met Willem. Ze richt hier een pension op met Waldemar,
3.3 De wijze van vertellen
Het verhaal is geschreven vanuit het auctoriaal perspectief, de alwetende verteller. Degene die het verhaal vertelt weet al hoe het af zal lopen. Een aantal gedeeltes uit het boek zijn geschreven in het ik- perspectief. Dit zijn de brieven en stukjes uit dagboeken.
Voorbeelden van hoe dit te zien is: En dus liep ze (Dobbe) door, onwetend van het feit dat Paré en haar vriendin tientallen onderduikers veilig de oorlog door zouden loodsen en dat haar leven weleens heel anders had kunnen verlopen als ze wél had aangebeld, om over dat van Herman nog maar te zwijgen. (Blz. 133)
De schrijfster weet erg veel over het verleden. Bijvoorbeeld als Rika en Waldemar in de concentratie kamen zijn en bijna geen contact met de buitenwereld hebben, verteld de schrijfster wat er in de rest van Nederland gebeurd.
3.4 Thema
De lijdensweg van liefde.
3.5 Personages
Rika Hagenaar:
Rika is een zeer eigenzinnige en soms wat koppige vrouw. Dat is al te merken, als zij (als katholiek opgevoede) met de protestante man in het huwelijksbootje stapt: een schande voor de familie. En deze schande wordt nog erger als zij een gewaagde relatie aangaat met de zwarte Waldemar Nods.
Rika deinst voor niemand terug. Zelfs niet voor de beruchte NSB’er Kees Kapitein, die haar verhoord.
Rika is ook een zorgzame, warme en zeer liefdevolle vrouw. Ze houdt ontzettend veel van haar kinderen en het is dus een hard gelach als zij vier van hen niet meer mag zien.
Ze is erg ondernemend, gastvrij sociaal bewogen. Dit is te merken aan hoe ze het pensionnetje ‘Walda’ tot een gezellig en succesvol pension weet te maken. Rika is wit.
Waldemar Nods:
Waldemar Nods wordt geboren in een rijk Surinaams gezin. Hierdoor heeft hij een fijne jeugd in Suriname. Het zwemmen in de mooie, woeste zee is iets wat hij maar al te graag doet. Hij is een van de weinige rijke negers in Suriname en krijgt de uitzonderlijke kans om in Nederland te gaan studeren. Het bekrompen, koude Nederland valt hem zwaar, maar terugkeren naar Suriname wil hij zijn gezin niet aandoen. Hij weet een aangenaam leventje met zijn vrouw Rika en zijn zoontje Waldy op te bouwen.
Waldemar is een uiterst rustige en beleefde man. Erg formeel en houdende aan de etiquette. Waldemar is gekleurd (zwart).
Waldy Nods/ Sonny Boy:
Waldy Nods, oftewel Sonny Boy, geboren in 1929 is het kind van Rika en Waldemar. Een echte ‘moksi-moksi’, zoals ze dat in Suriname noemen: een bruin kindje met donkere krullen en knalblauwe ogen.
Waldy is een opgewekt, avontuurlijk maar redelijk opstandige jongen. Hij kijkt erg tegen zijn vader op. Op school wordt hij gepest. Iets waar hij het erg moeilijk mee heeft.
Na de oorlog, en tevens na de dood van zijn ouders, wordt Waldy een ‘koekoeksjong’: hij wordt stil en verlegen en niemand van de familie is bereid hem op te vangen.
In zijn verdere leven zoekt Waldy een houvast die hij nooit helemaal vind. Hij draagt altijd nog de traumatische gebeurtenissen met zich mee.
3.6 Titel, ondertitel, motto
Ondertitel: er is geen ondertitel.
Motto:
When there are grey skies
I don't mind the grey skies
You make them blue, Sonny boy
Friends may forsake me
Let them all forsake me
You pull me through, Sonny boy
You're a sent from heaven
And I know your worth
You've made a heaven
For me right here on earth
And then the angels grew lonely
Took you 'cause they're lonely
Now I'm lonely too, Sonny boy
‘Sonny Boy’ uit de film The Singing Fool, gezongen door Al Jolson, 1928
Rika en Waldemar gaven Waldy de bijnaam Sonny Boy, n.a.v. dit lied.
‘Wie iets van een bepaalde tijd wil begrijpen, moet biografieën lezen, en dan niet die van staatslieden, maar de in aantal veel te schaarse biografieën van onbekende burgers’
Sebastiaan Haffner, Het verhaal van een Duitser, 1914-1933
Annejet van der Zijl heeft dit advies opgevolgd en een verhaal gemaakt rond de biografie van onbekende figuren. Wel moet opgemerkt worden dat de figuren niet bijzonder waren, maar dat hun levensverhaal wel erg bijzonder was.
4. Keuzeopdracht
Vaak wordt er aan mij gevraagd welke passsage ik met het meeste plezier heb geschreven. Eentje springt er duidelijk bovenuit. 'Waldemar was nooit bang voor de hongerige rivier, want hij kende haar als geen ander. Als kleine jongen al had hij haar urenlang vanaf de veranda van hun huis zitten bestuderen en was hij ingeslapen bij het geluid van de golven. Naarmate hij ouder werd, was hij steeds beter gaan begrijpen hoe ze voortdurend heen en weer getrokken werd door de maan en de oceaan, en hoe ze, daarbij gestoord door de wind, koppig toch haar getijden te volbrengen. Zwemmen, wist hij, deed je niet alleen met je spieren, maar met respect voor de rivier, gebruikmakend van haar nukken en grillen, wetend waar je zwom en vooral: wanneer.' Het was een heel donker boek om te schrijven die vooral de horror van de wereldoorlog aan het licht bracht, maar deze passage gaf mij een gevoel van vrijheid. Toen ik dit stuk schreef was ik blij dat ik een personage uit het boek toch een gevoel van vrijheid zonder echte zorgen te kunnen geven. Dit wilde ik ook voor de lezers van het boek, want het is niet altijd even makkelijk om door zo'n zwaarwichtig boek heen te komen. Het mooie en vrije aan deze passage is dat er gevaar loer, maar dat de jonge Waldemar er alleen maar vrijheid in ziet en schoonheid in ziet. In deze passage lees je wat zijn passie voor zwemmen was en wat hij van het water vond. Dit was voor hem zijn vrijheidsgevoel. Het zwemmen als gevoel van vrijheid komt in het boek ook vaker terug. Dit maakt deze passage nog mooier, omdat zelfs in tijd van oorlog er eigenlijk terug wordt gegrepen naar de vrijheid die te lezen is in deze passage.
Ook heb ik met het meeste plezier aan deze passage gewerkt, omdat ik opzoek was naar een verlichting van de verhaallijn. Toen ik het boek ging schrijven wist ik dat het een zware beproeving zou worden. Het is een onderwerp dat zwaar weegt op je hart. Daarom besloot ik dat er een passage moest zijn met een goed en vrij gevoel dat terug moest komen in het boek. Anders zou het naarmate het boek vorderde steeds zwaarder en emotioneler worden. Als er dan niet even een ontsnapping van dat gevoel tussen zit, dan zou het voor mij, voor de personages en voor de lezers te veel worden.
Maak jouw eigen website met JouwWeb